ECLI:NL:CRVB:2015:4204
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen buiten behandeling laten aanvraag bijstandsverlening op grond van de WWB
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam om zijn aanvraag voor bijstandsverlening op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) buiten behandeling te stellen. Appellant, die als zelfstandig ondernemer werkzaam was, heeft op 16 februari 2013 een aanvraag voor bijstand ingediend. Het college heeft appellant verzocht om verschillende financiële documenten, waaronder bankafschriften en jaarrekeningen, maar appellant heeft hier niet op gereageerd. Het college heeft vervolgens de aanvraag buiten behandeling gesteld op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat appellant niet de gevraagde gegevens heeft verstrekt.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat de door het college gevraagde gegevens noodzakelijk waren voor de beoordeling van het recht op bijstand. Appellant heeft in de beroepsfase weliswaar afschriften overgelegd, maar deze bevatten geen saldi, wat essentieel was voor de beoordeling van zijn financiële situatie.
De Raad heeft geoordeeld dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen en dat de gronden van appellant, waaronder de stelling dat zijn psychische problemen hem belemmerden om de gevraagde gegevens tijdig te overleggen, niet voldoende onderbouwd waren. De Raad heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellant afgewezen. Er zijn geen proceskosten toegewezen, omdat hiervoor geen aanleiding bestond.