ECLI:NL:CRVB:2015:4189

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 november 2015
Publicatiedatum
25 november 2015
Zaaknummer
14/4577 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand na buiten behandelingstelling door het college

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Oss ongegrond heeft verklaard. Appellant had op 20 december 2013 een aanvraag om bijstand ingediend op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college verzocht appellant om voor 13 januari 2014 verschillende documenten te overleggen, waaronder afschriften van zijn huurcontract en bankafschriften. Appellant heeft deze gegevens echter niet tijdig verstrekt, wat leidde tot het besluit van het college om de aanvraag buiten behandeling te stellen op 15 januari 2014. Het bezwaar van appellant tegen dit besluit werd op 2 april 2014 ongegrond verklaard.

De rechtbank oordeelde dat de gevraagde gegevens noodzakelijk waren voor de beoordeling van de aanvraag en dat appellant niet had aangetoond dat hij niet over deze gegevens kon beschikken. In hoger beroep herhaalde appellant zijn eerdere gronden, maar de Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat er geen nieuwe of andere gronden waren aangevoerd die tot een ander oordeel hadden moeten leiden. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en bevestigde de aangevallen uitspraak. De uitspraak werd gedaan door A.B.J. van der Ham, in tegenwoordigheid van griffier S.W. Munneke, op 24 november 2015.

Uitspraak

14/4577 WWB
Datum uitspraak: 24 november 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van
8 juli 2014, 14/1456 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Oss (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J.W. Weehuizen, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 oktober 2015. Appellant is, met bericht, niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door E. Nieuwenhuizen.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellant heeft op 20 december 2013 een aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend.
1.2.
Bij brief van 7 januari 2014 heeft het college appellant onder meer gevraagd vóór
13 januari 2014 afschriften van zijn huurcontract, bankpas en bankafschriften van alle rekeningen waarvan appellant gebruik maakt of kan maken in de periode van 1 december 2012 tot 1 december 2013 te verstrekken. Verder heeft het college appellant verzocht om verklaringen en controleerbare gegevens met betrekking tot door hem afgesloten leningen en over de overeengekomen aflossingsverplichtingen. Het college heeft appellant erop gewezen dat het niet verstrekken van de gevraagde gegevens tot gevolg kan hebben dat de aanvraag met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) buiten behandeling wordt gelaten.
1.3.
Bij besluit van 15 januari 2014 heeft het college de aanvraag van appellant buiten behandeling gesteld omdat hij de gevraagde gegevens niet of niet volledig binnen de gegeven hersteltermijn heeft verstrekt.
1.4.
Bij besluit van 2 april 2014 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar tegen het besluit van 15 januari 2014 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft - kort samengevat - overwogen dat de door het college gevraagde gegevens noodzakelijk zijn voor het beoordelen van de aanvraag om bijstand. Appellant heeft deze gegevens niet voor afloop van de in de brief van
7 januari 2014 gestelde termijn ingeleverd en ook niet te kennen gegeven dat hij niet over deze gegevens kon beschikken. Nu appellant de benodigde gegevens niet tijdig heeft ingeleverd en het college hem een redelijke termijn heeft gegeven om deze gegevens over te leggen, was het college bevoegd de aanvraag buiten behandeling te stellen. Met gegevens die na het primaire besluit zijn overgelegd kan geen rekening meer worden gehouden.
3. In hoger beroep heeft appellant verwezen naar de beroepsgronden in zijn beroepschrift en deze gronden herhaald.
4. De Raad overweegt het volgende.
4.1.
Appellant heeft in hoger beroep geen wezenlijk nieuwe of andere gronden naar voren gebracht of redenen vermeld waarom de rechtbank tot een ander oordeel had moeten komen. Appellant heeft zich beperkt tot het herhalen van de in bezwaar en beroep aangevoerde gronden.
4.2.
De rechtbank heeft deze beroepsgronden in de aangevallen uitspraak afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom deze niet leiden tot een vernietiging van het bestreden besluit.
4.3.
De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank volledig en volstaat met een verwijzing daarnaar. De Raad maakt dan ook het oordeel waartoe de rechtbank op grond van deze overwegingen is gekomen tot het zijne.
4.4.
Uit 4.1 tot en met 4.3 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham, in tegenwoordigheid van S.W. Munneke als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 november 2015.
(getekend) A.B.J. van der Ham
(getekend) S.W. Munneke

HD