ECLI:NL:CRVB:2015:4179
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen buiten behandelingstelling van bijstandsaanvraag op grond van onvolledige gegevens over onroerend goed
In deze zaak gaat het om hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Rotterdam, waarbij de aanvragen van appellanten om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) buiten behandeling zijn gelaten. Appellanten, afkomstig uit Turkije, hebben op 3 april 2012 een aanvraag om bijstand ingediend. Het bestuur heeft hen herhaaldelijk verzocht om aanvullende gegevens over hun bezittingen in het buitenland, maar appellanten hebben niet tijdig de gevraagde informatie verstrekt. Het bestuur heeft daarop de aanvragen buiten behandeling gesteld, wat door de rechtbank is bevestigd.
De Centrale Raad van Beroep heeft de hoger beroepen van appellanten tegen de uitspraken van de rechtbank beoordeeld. Appellanten betogen dat het bestuur geen aanleiding had om gegevens over onroerend goed in Turkije op te vragen, omdat deze niet noodzakelijk waren voor de beoordeling van hun aanvragen. De Raad oordeelt echter dat appellanten verplicht waren om alle relevante gegevens te verstrekken, inclusief informatie over onroerend goed, en dat het bestuur terecht de aanvragen buiten behandeling heeft gesteld.
De Raad concludeert dat het bestuur bevoegd was om de aanvragen niet te behandelen op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat appellanten niet de benodigde gegevens hebben aangeleverd. De hoger beroepen worden verworpen en de eerdere uitspraken van de rechtbank worden bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.