ECLI:NL:CRVB:2015:417
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- F. Hoogendijk
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand wegens schending van inlichtingenverplichting en verwijtbaarheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin de verlaging van de bijstand van appellant met 100% gedurende een maand werd bevestigd. Appellant ontving sinds 28 augustus 2009 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag had de bijstand van appellant ingetrokken en een terugvordering ingesteld wegens schending van de inlichtingenverplichting. Appellant had geen opgave gedaan van aanzienlijke bijschrijvingen en kasstortingen op zijn bankrekening, wat leidde tot een benadelingsbedrag van meer dan € 6.000,-. De rechtbank verklaarde het beroep tegen de maatregel ongegrond, waarop appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het college terecht de maatregel had opgelegd, omdat de schending van de inlichtingenverplichting vaststond. Appellant voerde aan dat het college in strijd met de onschuldpresumptie had gehandeld, maar de Raad stelde dat de maatregel kon worden opgelegd ongeacht de rechtskracht van eerdere besluiten. Ook werd overwogen dat appellant niet had aangetoond dat er dringende redenen waren om van de maatregel af te zien. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak.