ECLI:NL:CRVB:2015:4159
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buiten behandeling laten aanvraag om bijstand wegens niet ingeleverde gegevens en niet verschijnen op gesprekken
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarbij de rechtbank de beroepen van appellant tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Kerkrade ongegrond heeft verklaard. Appellant had zich op 31 juli 2012 gemeld voor een aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college nodigde appellant meerdere keren uit voor gesprekken om ontbrekende gegevens te verstrekken, waaronder bankafschriften en bewijsstukken van zijn financiële situatie. Appellant heeft echter niet voldaan aan deze verzoeken en is ook niet op de gesprekken verschenen. Uiteindelijk heeft het college de aanvraag buiten behandeling gesteld, wat appellant in bezwaar en beroep aanvecht.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te laten, omdat appellant niet alle gevraagde gegevens binnen de gestelde termijn heeft overgelegd. De Raad stelt vast dat de ontbrekende gegevens noodzakelijk waren voor een goede beoordeling van de aanvraag. Appellant heeft aangevoerd dat de ontbrekende gegevens niet relevant waren, maar de Raad oordeelt dat ook de inkomsten en uitgaven van belang zijn voor het vaststellen van het recht op bijstand. Bovendien heeft appellant niet aannemelijk gemaakt dat hij niet in staat was om de gevraagde gegevens tijdig te verstrekken.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. De Raad concludeert dat het college op juiste wijze heeft gehandeld door de aanvraag buiten behandeling te laten, en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.