ECLI:NL:CRVB:2015:4157
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet in behandeling nemen aanvraag bijstand op grond van de Wet werk en bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hengelo ongegrond heeft verklaard. Appellant had op 26 maart 2013 bijstand aangevraagd op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Tijdens een gesprek op 11 april 2013 heeft hij een inlichtingenformulier en bewijsstukken overgelegd, maar niet alle gevraagde gegevens zijn tijdig ingeleverd. Het college heeft appellant in de gelegenheid gesteld om de ontbrekende gegevens voor 4 mei 2013 aan te leveren, maar appellant heeft niet de volledige jaarcijfers van zijn vennootschap ingediend. Op 16 mei 2013 heeft het college besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat de verstrekte gegevens onvoldoende waren voor de beoordeling. Dit besluit is later in bezwaar gehandhaafd.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het college op goede gronden de jaarcijfers van de vennootschap van appellant van belang heeft geacht voor de beoordeling van de aanvraag. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij niet over de jaarrekening beschikte omdat de vennootschap niet meer actief was en dat hij meende dat de financiële situatie van de vennootschap geen rol speelde. De Raad overweegt dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij redelijkerwijs niet in staat was om de gevraagde gegevens tijdig te verstrekken. Het college had het recht om de aanvraag buiten behandeling te laten, omdat appellant niet tijdig de benodigde informatie heeft aangeleverd. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.