ECLI:NL:CRVB:2015:4128
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- E. Dijt
- P. Vrolijk
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering en beoordeling van medische beperkingen
In deze zaak gaat het om de weigering van een WIA-uitkering aan appellante, die zich op 21 juli 2011 ziek meldde na een aanrijding. De verzekeringsarts concludeerde dat appellante locomotore beperkingen en overgevoeligheid voor prikkels had, welke zijn vastgelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De arbeidsdeskundige stelde dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was en selecteerde functies die zij kon vervullen. Het Uwv weigerde de uitkering per 18 juli 2013. Appellante ging in bezwaar, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag oordeelde dat er geen aanleiding was om het onderzoek van de verzekeringsartsen onzorgvuldig te achten en dat de door appellante overgelegde informatie voldoende was betrokken bij het onderzoek. Appellante stelde in hoger beroep dat haar klachten, waaronder fibromyalgie en whiplash, niet goed waren beoordeeld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de verzekeringsarts op zijn eigen oordeel mocht varen. De informatie van medisch specialisten leidde niet tot twijfel aan de vastgestelde beperkingen. De Raad concludeerde dat de geselecteerde functies medisch geschikt waren voor appellante en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.