Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 506,20;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het betaalde griffierecht in beroep en hoger beroep van
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) betreffende de vaststelling van zijn arbeidsongeschiktheid en de toepassing van de inkomenseis ingevolge de Wet WIA. Appellant, die zich in 2008 ziek meldde vanwege psychische klachten, had eerder recht op een loongerelateerde WGA-uitkering. Het Uwv had vastgesteld dat zijn mate van arbeidsongeschiktheid 77,93% bedraagt en dat de inkomenseis per 1 augustus 2015 van toepassing zou zijn. Appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek onzorgvuldig was, omdat zijn paniekaanval niet was vermeld en hij meer beperkingen had dan het Uwv aannam.
De rechtbank Gelderland had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd en dat de conclusies van de verzekeringsartsen niet onjuist waren. Appellant had geen overtuigende medische informatie overgelegd die de conclusies van de verzekeringsartsen zou kunnen ondermijnen. In hoger beroep herhaalde appellant zijn bezwaren en voegde hij nieuwe argumenten toe, waaronder de ongeschiktheid van de geselecteerde functies op basis van zijn opleidingsniveau en de werkdruk.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv voldoende rekening had gehouden met de klachten van appellant. De Raad oordeelde dat de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit deugdelijk was en dat de geselecteerde functies passend waren, ondanks het hogere opleidingsniveau van appellant. De Raad veroordeelde het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 506,20, en bepaalde dat het Uwv het betaalde griffierecht aan appellant diende te vergoeden. De uitspraak werd openbaar gedaan op 13 november 2015.