ECLI:NL:CRVB:2015:41
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- W.J.A.M. van Brussel
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- Rechtspraak.nl
Strafontslag wegens plichtsverzuim van een politieambtenaar na het innen van verkeersboetes zonder kwitantie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin een politieambtenaar, appellant, werd ontslagen wegens plichtsverzuim. Appellant was sinds 2001 werkzaam bij de politie en werd beschuldigd van het contant innen van verkeersboetes zonder het verstrekken van een kwitantie. Dit leidde tot een intern onderzoek door het Bureau Interne Onderzoeken (BIO) na een melding over zijn handelen. Tijdens het onderzoek werd vastgesteld dat appellant in veertien gevallen bekeuringen contant had geïnd zonder deze correct te verwerken in het systeem of het geld af te dragen. Hij werd op 21 september 2009 buiten functie gesteld en later geschorst. De korpschef legde hem op 20 juli 2010 disciplinair ontslag op, wat appellant aanvocht.
In de strafrechtelijke procedure werd appellant vrijgesproken van de strafbare feiten, maar het Gerechtshof veroordeelde hem later voor valsheid in geschrift en verduistering. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het disciplinair ontslag terecht was, omdat de korpschef overtuigend bewijs had geleverd van het plichtsverzuim. De Raad benadrukte dat de bewijsregels in het bestuursrecht minder strikt zijn dan in het strafrecht, en dat de feitenvaststelling door de werkgever op degelijke wijze was uitgevoerd. Appellant's argumenten over de onzorgvuldigheid van het onderzoek werden verworpen, en de Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij het ontslag werd gehandhaafd.