ECLI:NL:CRVB:2015:4071
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Hillen
- J.F. Bandringa
- G.M.G. Hink
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens verzwegen gezamenlijke huishouding
In deze zaak gaat het om de intrekking en (mede)terugvordering van bijstand aan S, die sinds 30 oktober 2001 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die het beroep tegen het bestreden besluit van het college ongegrond verklaarde. Appellant betwist dat hij met S een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd en stelt dat hij slechts een kamer huurde. De Raad heeft vastgesteld dat appellant en S in de periode van 20 september 2005 tot 1 mei 2012 een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd, ondanks de verklaringen van S en de appellant dat dit niet het geval was. De Raad oordeelt dat de informatie die S aan haar klantmanager heeft verstrekt onjuist was en dat het college terecht de bijstand van S heeft ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand van zowel S als appellant heeft teruggevorderd. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en oordeelt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt.