ECLI:NL:CRVB:2015:4059
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning schadevergoeding wettelijke rente over nabetaalde bijstand; geen toekenning immateriële schadevergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een geschil tussen appellante en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag over de intrekking van bijstandsverlening. Appellante had in hoger beroep materiële en immateriële schadevergoeding verzocht na de intrekking van haar bijstand per 1 oktober 2012. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, maar het college heeft in een nader besluit van 8 december 2014 de intrekking van de bijstand ingetrokken en een vergoeding voor de kosten van het bezwaar toegekend. De Raad heeft vastgesteld dat het college niet geheel tegemoet is gekomen aan de verzoeken van appellante, met name wat betreft de schadevergoeding. De Raad heeft geoordeeld dat appellante recht heeft op wettelijke rente over de nabetaalde bijstand, maar dat er onvoldoende bewijs is voor de toekenning van immateriële schadevergoeding. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep gegrond verklaard voor zover het de wettelijke rente betreft. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 2.205,-. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.