ECLI:NL:CRVB:2015:4054
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J. Riphagen
- P.H. Banda
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de weigering van een Wajong-uitkering op basis van nieuwe feiten en omstandigheden
In deze zaak heeft appellante op 2 augustus 2012 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, nadat het Uwv op 10 januari 2000 had geweigerd om haar een uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 25% arbeidsongeschikt was. De rechtbank heeft in de eerdere uitspraak geoordeeld dat appellante geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden heeft aangedragen die aanleiding geven om terug te komen op het eerdere besluit. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat haar aanvraag zowel op grond van artikel 4:6 van de Awb als op grond van toegenomen arbeidsongeschiktheid tot toekenning van een Wajong-uitkering zou moeten leiden. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de aanvraag kunnen onderbouwen. De Raad heeft ook vastgesteld dat de aanvraag van appellante voor de toekomst niet voldoende was onderbouwd om terug te komen op het besluit van 10 januari 2000. De Raad heeft het bestreden besluit in stand gelaten en de aangevallen uitspraak bevestigd, met verbetering van de gronden. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante.