ECLI:NL:CRVB:2015:4051
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de berekening van het dagloon in het kader van de Werkloosheidswet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de berekening van het dagloon van appellant in het kader van de Werkloosheidswet (WW). Appellant, die eerder werkzaam was bij een stichting, had een aanvraag ingediend voor een WW-uitkering na het verlies van zijn arbeidsuren. De Raad oordeelde dat er geen nieuwe dienstbetrekking was ontstaan tussen appellant en de stichting, en dat de dienstbetrekking met de stichting de basis vormde voor de berekening van het dagloon. Appellant had betoogd dat het loon in het refertejaar over slechts twaalf uur in aanmerking genomen had moeten worden, maar de Raad oordeelde dat de berekening van het Uwv correct was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat de door het Uwv gevolgde benadering niet in strijd was met de relevante wetgeving en dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. De uitspraak werd gedaan door B.M. van Dun, met K. de Jong als griffier.