ECLI:NL:CRVB:2015:4022
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning loongerelateerde WGA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. De appellant, die een loongerelateerde WGA-uitkering aanvroeg, was het niet eens met de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van 44,81% door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant voerde aan dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn fysieke en psychische gezondheidstoestand in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) die aan het besluit ten grondslag lag. Hij stelde dat hij niet in staat was om de door het Uwv geselecteerde functies, zoals magazijnmedewerker en verkoper, te vervullen vanwege zijn klachten aan de schouder en psychische problemen.
De Raad heeft de argumenten van de appellant beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank de eerdere beslissing terecht had gehandhaafd. De Raad oordeelde dat het Uwv de beslissing zorgvuldig had genomen, met een deugdelijk gemotiveerde verzekeringsgeneeskundige reactie op de bezwaren van de appellant. De FML was volgens de Raad adequaat en de geselecteerde functies waren passend, gezien de beperkingen van de appellant. De Raad heeft ook opgemerkt dat de appellant in hoger beroep geen nieuwe medische informatie had ingebracht die de eerdere conclusies van het Uwv zou ondermijnen.
De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en bepaalde dat het Uwv de proceskosten van de appellant diende te vergoeden. De totale kosten voor rechtsbijstand werden vastgesteld op € 1.470,-. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter C.P.J. Goorden, met N. van Rooijen als griffier.