ECLI:NL:CRVB:2015:3960
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van de Kade
- E.E.V. Lenos
- P. Vrolijk
- Rechtspraak.nl
Herziening kinderbijslag en zelfstandig wonen van een kind
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van de kinderbijslag van appellant voor zijn dochter. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had de kinderbijslag met terugwerkende kracht herzien, omdat zij aannemelijk had gemaakt dat de dochter van appellant niet zelfstandig woonde, maar tot het huishouden van een ander behoorde. Appellant had tweevoudige kinderbijslag aangevraagd, maar de Svb concludeerde dat hij niet in aanmerking kwam voor deze regeling, omdat hij niet grotendeels in het onderhoud van zijn dochter had bijgedragen. De rechtbank Amsterdam had eerder de Svb opgedragen om een nieuw besluit te nemen, maar de Svb bleef bij haar standpunt. In hoger beroep stelde appellant dat zijn dochter wel zelfstandig woonde en dat hij haar grotendeels had onderhouden. De Raad oordeelde dat de Svb voldoende bewijs had geleverd dat de dochter niet zelfstandig woonde en dat appellant niet had aangetoond dat hij grotendeels in haar onderhoud had bijgedragen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en de herziening van de kinderbijslag bleef in stand.