Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstand van appellant op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant ontving bijstand naar de norm voor een alleenstaande, maar zijn recht op bijstand werd opgeschort omdat hij het rechtmatigheidsonderzoeksformulier (rofje) over de maand december 2012 niet tijdig had ingeleverd. Het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen heeft de bijstand van appellant met ingang van 1 december 2012 ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand teruggevorderd. Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaarde.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 10 november 2015 geoordeeld dat de bewijslast voor het tijdig indienen van het rofje bij appellant ligt. De Raad heeft vastgesteld dat het college appellant in de gelegenheid heeft gesteld om het verzuim te herstellen, maar dat appellant hier niet aan heeft voldaan. De Raad heeft de argumenten van appellant, waaronder de stelling dat hij het formulier eerder had ingeleverd, verworpen. De Raad heeft geoordeeld dat het college terecht heeft geconcludeerd dat appellant het rofje niet tijdig heeft ingeleverd en dat hem daarvan een verwijt kan worden gemaakt.
De Raad heeft de beroepsgrond van appellant dat het onredelijk is om de bewijslast bij hem neer te leggen, afgewezen. Tevens is geoordeeld dat de wijziging van de grondslag in het bestreden besluit niet tot een ander oordeel leidt, omdat beide besluiten zijn gebaseerd op artikel 54, vierde lid, van de WWB. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.