ECLI:NL:CRVB:2015:3896
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag van dak- en thuisloze wegens onjuiste opgave van verblijfplaats
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, een dak- en thuisloze, had op 15 augustus 2013 een aanvraag voor bijstand ingediend op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Hij gaf aan geen vaste verblijfplaats te hebben en bij vrienden te slapen. Tijdens de aanvraag had hij drie verblijfadressen opgegeven. De gemeente Amsterdam voerde een onderzoek uit naar zijn feitelijke woon- en verblijfsituatie, waaruit bleek dat appellant onjuist en onvolledig informatie had verstrekt over zijn verblijfplaatsen. De gemeente concludeerde dat de aanvraag om bijstand moest worden afgewezen omdat appellant niet voldoende duidelijkheid had verschaft over zijn woon- en leefsituatie.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Raad geoordeeld dat appellant, ondanks zijn betoog, redelijkerwijs had moeten begrijpen dat wijzigingen in zijn verblijfplaats relevant waren voor zijn recht op bijstand. De Raad bevestigde dat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden, wat leidde tot de conclusie dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De Raad oordeelde dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag terecht was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.