ECLI:NL:CRVB:2015:3833
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- F. Hoogendijk
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor bijstandsverlening op basis van de Wet werk en bijstand met betrekking tot vermogensgrens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant had op 20 mei 2011 bijstand aangevraagd op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze aanvraag werd afgewezen omdat het vermogen van de appellant de grens van het vrij te laten vermogen overschreed. De appellant had een levensverzekering en een stamrechtkapitaal, waarvan de waarde niet voldoende was aangetoond om onder de vermogensgrens te blijven. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard, wat de appellant in hoger beroep aanvecht.
Tijdens de zittingen is gebleken dat de appellant niet in staat was om aan te tonen dat zijn financiële situatie was gewijzigd ten opzichte van de eerdere afwijzing. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant onvoldoende bewijs heeft geleverd over zijn schulden en bezittingen, waardoor niet kon worden vastgesteld of hij recht had op bijstand. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij werd geconcludeerd dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor bijstandsverlening.
De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat het op de weg van de appellant ligt om aan te tonen dat er een wijziging in zijn omstandigheden heeft plaatsgevonden. Aangezien de appellant dit niet heeft gedaan, is het hoger beroep afgewezen en blijft de afwijzing van de bijstandsaanvraag in stand. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.