ECLI:NL:CRVB:2015:3815
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing langdurigheidstoeslag op basis van onduidelijkheid over woon- en leefsituatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had een langdurigheidstoeslag aangevraagd. Het college van burgemeester en wethouders van Cuijk had deze aanvraag afgewezen, omdat er onduidelijkheid bestond over de woon- en leefsituatie van de appellant. De Raad oordeelde dat de woon- en leefsituatie van de appellant wel degelijk van belang is voor de beoordeling van de aanvraag. De Raad stelde vast dat de appellant niet had aangetoond dat hij gedurende de referteperiode van 48 maanden een laag inkomen had en dat hij niet beschikte over een in aanmerking te nemen vermogen. De Raad bevestigde dat de appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door geen mededeling te doen over zijn verblijfplaats in de intrekkingsperiode en geen duidelijkheid te verschaffen over zijn feitelijke woonsituatie in de aanvraagperiode. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of de appellant recht had op bijstand en de langdurigheidstoeslag. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.