ECLI:NL:CRVB:2015:3805
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de herziening van de indicatie voor persoonlijke verzorging en verpleging in het kader van de AWBZ
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die lijdt aan jicht, diabetes mellitus type 2 en migraine, had een indicatie voor zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Na een verzoek tot verlenging van deze indicatie, heeft het CIZ een nieuwe indicatie afgegeven die de zorgbehoefte van de appellant niet volledig dekte. De appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het CIZ heeft het bezwaar ongegrond verklaard, met als argument dat de medische beperkingen van de appellant niet objectief konden worden vastgesteld.
De Raad heeft de medische adviezen die aan het besluit van het CIZ ten grondslag lagen, beoordeeld en geconcludeerd dat deze adviezen zorgvuldig tot stand zijn gekomen. Ondanks dat de appellant aanvoert dat hij tijdens jichtaanvallen volledig afhankelijk is van zorg, heeft hij dit niet met medische stukken onderbouwd. De Raad heeft vastgesteld dat de beperkingen van de appellant niet medisch objectiveerbaar zijn en dat er nog behandelmogelijkheden zijn. De Raad bevestigt daarmee het standpunt van het CIZ dat de appellant ten tijde van de herziening niet is aangewezen op AWBZ-zorg.
De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.