ECLI:NL:CRVB:2015:3774
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een aanvraag voor een indicatie op grond van de Wet sociale werkvoorziening na beëindiging van een ID-baan
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, die tot 1 januari 2010 werkzaam was in een ID-baan, had een aanvraag ingediend voor een indicatie op grond van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) na de beëindiging van zijn werkzaamheden. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had deze aanvraag afgewezen, met de stelling dat de appellant niet tot de doelgroep van de Wsw behoort, omdat noodzakelijke aanpassingen binnen redelijke grenzen in een normale arbeidsomgeving gerealiseerd konden worden.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarbij zij de medische en arbeidskundige onderzoeken voldoende zorgvuldig achtte. De verzekeringsarts had dossieronderzoek gedaan en zowel lichamelijk als psychisch onderzoek verricht. De bezwaarverzekeringsarts had gemotiveerd dat er geen noodzaak was voor verdergaande beperkingen. De bezwaararbeidsdeskundige concludeerde dat de appellant in staat was om diverse reguliere arbeid te verrichten.
In hoger beroep herhaalde de appellant zijn standpunt dat zijn medische beperkingen waren onderschat en dat hij niet in staat was om op de reguliere arbeidsmarkt te werken. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en voegde hieraan toe dat de appellant ook in hoger beroep geen nieuwe medische informatie had verstrekt die tot een ander oordeel zou leiden. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank, zonder aanleiding te zien voor een veroordeling in de proceskosten.