Uitspraak
16 september 2014, 13/6176 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had een aanvraag ingediend voor een indicatie op grond van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had deze aanvraag afgewezen. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had geconcludeerd dat appellant, ondanks zijn beperkingen, in een normale arbeidsomgeving kan functioneren met de nodige aanpassingen. De Raad stelde vast dat er voldoende reguliere functies beschikbaar zijn die passen binnen de belastbaarheid van appellant. Het Uwv had geen nieuw onderzoek door een verzekeringsdeskundige hoeven in te schakelen, aangezien er geen nieuwe, relevante informatie was die een ander oordeel rechtvaardigde. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de informatie van de behandelend psychiater van appellant niet voldoende was om aan te nemen dat er een verslechtering van de psychische gesteldheid was opgetreden die een nieuw onderzoek rechtvaardigde. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.