ECLI:NL:CRVB:2015:3722
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand wegens zeer ernstige misdragingen van appellant tijdens gesprek met ambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zwolle, waarbij zijn bijstandsuitkering met 30% werd verlaagd voor de duur van drie maanden. Dit besluit was gebaseerd op de veronderstelling dat appellant zich zeer ernstig had misdragen tijdens een gesprek met een consulente van WorkFast. Appellant ontving bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en had arbeidsverplichtingen. Tijdens het gesprek op 14 november 2013 zou appellant bedreigende uitlatingen hebben gedaan, wat leidde tot de maatregel van verlaging van zijn bijstand. De rechtbank Overijssel verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De Raad oordeelde dat de uitlatingen van appellant, hoewel onacceptabel, niet voldeden aan de criteria voor zeer ernstige misdragingen zoals bedoeld in de WWB. De Raad concludeerde dat de standaardmaatregel van 30% verlaging voor drie maanden niet passend was, gezien de omstandigheden waaronder de uitlatingen waren gedaan. De Raad heeft het hoger beroep van appellant gegrond verklaard en het besluit van het college vernietigd. In plaats daarvan heeft de Raad de verlaging van de bijstand vastgesteld op 30% voor de duur van één maand, met ingang van 1 januari 2014. Tevens is het college veroordeeld in de kosten van appellant, die in totaal € 2.940,- bedragen, en moet het college het griffierecht vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door P.W. van Straalen, in tegenwoordigheid van A. Stuut als griffier, en is openbaar uitgesproken op 27 oktober 2015.