ECLI:NL:CRVB:2015:3684
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- G. van Zeben-de Vries
- P. Vrolijk
- Rechtspraak.nl
Herziening van WIA-uitkering en de zorgvuldigheid van medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om de herziening van de WIA-uitkering van appellant, die sinds 26 januari 2009 in aanmerking kwam voor een WGA-uitkering. Appellant heeft in 2011 een WGA-loonaanvullingsuitkering ontvangen, maar na een medisch en arbeidskundig onderzoek in 2012 werd hij geschikt geacht voor gangbare arbeid, met een vastgesteld verlies aan verdiencapaciteit van 39,47%. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 19 februari 2013, waarin zijn loonaanvullingsuitkering ongewijzigd werd voortgezet, maar per 1 maart 2014 zou deze worden aangepast op basis van een lagere mate van arbeidsongeschiktheid. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep ongegrond en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het besluit van 19 februari 2013 geen herroeping was van het eerdere besluit van 14 februari 2012. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat er geen aanleiding was om het medisch onderzoek onzorgvuldig te achten en dat de besluiten van het Uwv correct waren genomen. De Raad concludeerde dat de aangevallen uitspraak moest worden bevestigd en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.