ECLI:NL:CRVB:2015:3613
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om kwijtschelding van schuld ingevolge de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellanten, die in financiële problemen verkeerden, hadden verzocht om kwijtschelding van een schuld van € 24.234,09, ontstaan uit een lening op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk had dit verzoek afgewezen, omdat er geen sprake was van een restvordering en er geen dringende redenen waren om tot kwijtschelding over te gaan. De rechtbank had het beroep van appellanten tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep hebben appellanten aangevoerd dat hun financiële situatie onvoldoende inzichtelijk was gemaakt en dat zij psychisch geleden hadden door hun relatie met de gemeente, wat hen ervan weerhield om bijstand aan te vragen. De Raad heeft vastgesteld dat appellanten nooit op de schuld hebben afgelost, waardoor er geen sprake was van een restantvordering. De Raad oordeelde dat het college in redelijkheid het verzoek om kwijtschelding kon afwijzen, omdat appellanten niet voldoende bewijs hadden geleverd van bijzondere omstandigheden die een afwijking van het beleid rechtvaardigden.
De Raad concludeerde dat de gevolgen van de keuze van appellanten om geen bijstand aan te vragen voor hun eigen rekening en risico kwamen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.