In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een Wajong-uitkering aan appellant, geboren in 1965, die in 2010 een aanvraag indiende vanwege psychische klachten. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep van appellant tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaarde. De rechtbank had geoordeeld dat het deskundigenrapport van psychiater J.P.A. van Eck, dat de beperkingen van appellant als gevolg van het syndroom van Asperger vaststelde, zorgvuldig en consistent was. De Raad onderschrijft dit oordeel en concludeert dat de geselecteerde functies medisch passend zijn voor appellant, die minder dan 25% arbeidsongeschikt wordt geacht.
Appellant had in hoger beroep aangevoerd dat zijn syndroom van Asperger een aangeboren afwijking is en dat hij niet in staat is om 75% van het minimumloon te verdienen. Hij verzocht om een onderzoek door een andere deskundige. De Raad oordeelt echter dat er geen nieuwe medische informatie is overgelegd die de eerdere conclusies van de deskundigen en het Uwv zou ondermijnen. De Raad ziet geen aanleiding om een nieuwe deskundige te benoemen en bevestigt de beslissing van het Uwv om de Wajong-uitkering te weigeren. De uitspraak benadrukt het belang van deskundigenrapporten in de beoordeling van arbeidsongeschiktheid en de rol van de rechtbank in het volgen van onafhankelijke deskundigen.