ECLI:NL:CRVB:2015:3499
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering naar norm gehuwde; geen rechthebbende partner
Op 13 oktober 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/3026 WWB. Deze uitspraak betreft een hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 15 april 2014. De appellante had op 7 mei 2013 een aanvraag ingediend voor bijstandsuitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De aanvraag werd afgewezen omdat haar echtgenoot, die geen rechtmatig verblijf in Nederland had, niet als rechthebbende kon worden aangemerkt. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij recht heeft op bijstand naar de norm voor gehuwden, gebaseerd op artikel 16 van de WWB en artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM). De Raad heeft echter geoordeeld dat de echtgenoot van appellante niet onder de kring van rechthebbenden valt, zoals gedefinieerd in de WWB. De Raad bevestigde dat de appellante recht heeft op bijstand, maar niet op de gehuwdennorm, omdat haar echtgenoot geen recht op bijstand heeft.
De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan door G.M.G. Hink, met A. Dinzey als griffier.