ECLI:NL:CRVB:2015:349
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand en afwijzing nieuwe aanvraag op basis van niet ingeleverde gegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die sinds 1999 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had verzuimd om gevraagde informatie over zijn financiële situatie tijdig in te leveren. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had appellant herhaaldelijk verzocht om bankgegevens en andere relevante informatie te verstrekken, maar hij reageerde niet op deze verzoeken. Hierdoor heeft de Svb zijn recht op AIO-aanvulling opgeschort en later ingetrokken.
De appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij de Nederlandse taal niet goed beheerst en daardoor niet begreep wat er van hem werd verwacht. Hij stelde ook dat de Svb hem niet voldoende had geïnformeerd over de gevolgen van zijn verzuim. De Raad oordeelde echter dat de Svb duidelijk had gecommuniceerd wat er van appellant werd verwacht en dat hij binnen de gestelde termijn over de gevraagde informatie had kunnen beschikken. Het beroep op het vertrouwensbeginsel werd afgewezen, omdat er geen sprake was van ondubbelzinnige toezeggingen van de Svb.
Daarnaast heeft de appellant een nieuwe aanvraag om AIO-aanvulling ingediend, maar ook deze werd afgewezen omdat hij niet kon aantonen dat hij in de relevante periode geen vermogen had in de vorm van contant geld. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat de Svb terecht had gehandeld door de bijstand in te trekken en de nieuwe aanvraag af te wijzen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de aanvrager om tijdig en volledig informatie te verstrekken.