ECLI:NL:CRVB:2015:346
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- E.C.R. Schut
- G.M.G. Hink
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenverplichting na fraudemelding
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstandsuitkering van appellant, die sinds 5 januari 2005 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een fraudemelding in 2012 heeft de gemeente Utrecht een onderzoek ingesteld, waarbij onder andere een huisbezoek is afgelegd en dossieronderzoek is gedaan. De bevindingen leidden tot de conclusie dat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden, onder meer door geen melding te maken van een bankrekening, een persoonsgebonden budget en onderhuur van zijn woonruimte. Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht heeft daarop besloten de bijstand van appellant in te trekken met terugwerkende kracht tot 1 januari 2010 en de gemaakte kosten terug te vorderen. Appellant heeft in hoger beroep de feiten en omstandigheden niet meer betwist, maar kon niet aannemelijk maken dat hij recht had op (aanvullende) bijstand als hij wel aan zijn inlichtingenverplichting had voldaan. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak en oordeelt dat het college bevoegd was tot intrekking van de bijstand. De Raad wijst erop dat appellant niet is geslaagd in zijn bewijsvoering en dat de druk die hij ervoer tijdens het huisbezoek niet ontoelaatbaar was, aangezien hij vooraf was geïnformeerd over de mogelijke gevolgen van het niet verlenen van medewerking. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en er zijn geen gronden voor een veroordeling in proceskosten.