ECLI:NL:CRVB:2015:3374

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 oktober 2015
Publicatiedatum
6 oktober 2015
Zaaknummer
14/2424 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening en terugvordering van AIO-aanvulling wegens verzwegen Turks pensioen

In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van de AIO-aanvulling door de Sociale verzekeringsbank (Svb) van appellanten, die tot 1 januari 2010 bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Vanaf 1 januari 2010 ontvingen zij een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) in aanvulling op hun ouderdomspensioen van de Svb. De Svb ontdekte dat appellant sinds 1 maart 2008 een ouderdomspensioen uit Turkije ontving, wat hij niet had gemeld. Dit leidde tot een blokkade van de AIO-aanvulling en uiteindelijk tot de herziening van de uitkering over de periode van maart 2008 tot augustus 2012, alsook tot de terugvordering van een bedrag van € 20.576,06 aan teveel betaalde AIO-aanvulling.

De rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarde het beroep van appellanten tegen het besluit van de Svb ongegrond, waarbij werd overwogen dat het Turkse pensioen als inkomen moet worden aangemerkt en dat appellanten hun inlichtingenverplichting hadden geschonden door dit niet te melden. In hoger beroep herhaalden appellanten hun argumenten, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het Turkse pensioen tot de middelen van appellanten moest worden gerekend en dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De stelling van appellanten dat hun gezondheid door de terugvordering was verslechterd, werd als onvoldoende onderbouwd beschouwd.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien hiervoor geen aanleiding bestond. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met W.H. Bel als voorzitter en Y.J. Klik en J.T.H. Zimmerman als leden, in aanwezigheid van griffier W. de Braal.

Uitspraak

14/2424 WWB
Datum uitspraak: 6 oktober 2015
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 15 april 2014, 13/5709 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] (appellant) en [appellante] (appellante), beiden te [woonplaats]
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Namens appellanten heeft mr. J.A.H. Matthijssen, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 augustus 2015. Appellanten zijn, met bericht, niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. Marijnissen.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellanten ontvingen tot 1 januari 2010 bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB). Vanaf 1 januari 2010 verleent de Svb de bijstand aan appellanten in de vorm van een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling). Deze wordt verleend in aanvulling op het ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet dat appellanten van de Svb ontvangen.
1.2.
Op 30 januari 2012 heeft de Svb van het bureau Sociale Zaken van de Nederlandse ambassade in Ankara informatie ontvangen dat appellant sinds 1 maart 2008 een ouderdomspensioen uit Turkije ontvangt op een rekeningnummer bij Halkbank in Kirsehir, Turkije. Bij brief van 10 februari 2012 heeft de Svb appellanten verzocht alle bankafschriften over de periode van 1 maart 2008 tot en met 31 januari 2012 over te leggen van de Turkse rekening waarop de betalingen van hun Turkse pensioen zijn vermeld. Verder heeft de Svb verzocht om een kopie van de toekenningsbeslissing van het Turkse pensioen. Bij besluit van 10 februari 2012 heeft de Svb de betaling van de AIO-aanvulling geblokkeerd zolang het onderzoek naar het recht op AIO-aanvulling loopt.
1.3.
In reactie op de brief van 10 februari 2012 heeft appellant de Svb geïnformeerd dat hij de bankafschriften van zijn Turkse rekeningnummer niet kan opsturen, omdat hij deze in Turkije moet ophalen bij de bank. Appellant heeft de Svb tevens geïnformeerd dat het Turkse pensioen door zijn dochter wordt gebruikt, omdat zij weduwe is en geen inkomen heeft. Bij brief van 15 maart 2013 hebben appellanten de Svb een transactieoverzicht van de Turkse bankrekening gestuurd.
1.4.
Bij besluit van 12 juni 2013 (besluit 1) heeft de Svb appellanten medegedeeld dat de AIO-aanvulling over de periode van maart 2008 tot en met augustus 2012 wordt herzien. Bij besluit van eveneens 12 juni 2013 (besluit 2) heeft de Svb een bedrag van € 20.576,06 aan teveel betaalde AIO-aanvulling van appellanten teruggevorderd.
1.5.
Bij besluit van 17 september 2013 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar tegen besluit 1 ongegrond verklaard en het bezwaar tegen besluit 2 gegrond verklaard, voor zover het de hoogte van het terug te vorderen bedrag aan AIO-aanvulling betreft en dit bedrag nader vastgesteld op € 20.575,80. Aan dit besluit heeft de Svb ten grondslag gelegd dat appellanten de inlichtingenverplichting hebben geschonden door geen melding te maken van het Turkse pensioen. Er zijn geen dringende redenen om af te zien van terugvordering.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank, samengevat, het volgende overwogen. Het Turkse pensioen moet als inkomen worden aangemerkt en als zodanig tot de middelen van appellanten worden gerekend. Het gaat om periodiek ontvangen gelden die betrekking hebben op de periode waarover beroep op de AIO-aanvulling wordt gedaan. Dit pensioen is aan appellant toegekend en wordt overgemaakt op een bankrekening die op naam staat van appellant. Appellanten konden daarom redelijkerwijs over de gelden beschikken. Het is de keuze van appellanten geweest om de gelden aan hun dochter ter beschikking te stellen. Door geen melding te maken van het Turkse pensioen hebben appellanten de op hen ingevolge artikel 17, eerste lid, van de WWB rustende inlichtingenverplichting geschonden als gevolg waarvan de AIO-aanvulling ten onrechte dan wel tot een te hoog bedrag is verleend. De Svb heeft de AIO-aanvulling daarom terecht herzien over de periode van 1 maart 2008 tot en met 31 augustus 2012 en de over die periode teveel betaalde AIO-aanvulling van appellanten teruggevorderd. Wat appellanten hebben aangevoerd levert geen dringende redenen op om van terugvordering af te zien. Appellanten hebben de stelling dat hun gezondheid is verslechterd door de terugvordering onvoldoende onderbouwd. Het beroep van appellanten op de zesmaandenjurisprudentie mist feitelijke grondslag.
3. In hoger beroep hebben appellanten zich tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling, waarbij hij voor het wettelijk kader verwijst naar de aangevallen uitspraak.
4.1.
De gronden die appellanten in hoger beroep hebben aangevoerd zijn een herhaling van wat zij in beroep hebben aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. Appellanten hebben geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde weerlegging van de in beroep aangevoerde gronden in de aangevallen uitspraak, die hiervoor in 2 is samengevat, onjuist dan wel onvolledig is. De Raad kan zich geheel vinden in het oordeel van de rechtbank en de overwegingen waarop dit oordeel berust, en maakt dit oordeel en de overwegingen tot de zijne.
4.2.
Uit wat in 4.1 is overwogen vloeit voort dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door W.H. Bel als voorzitter en Y.J. Klik en J.T.H. Zimmerman als leden, in tegenwoordigheid van W. de Braal als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 oktober 2015.
(getekend) W.H. Bel
(getekend) W. de Braal

HD