Uitspraak
OVERWEGINGEN
Appellante heeft na de hersteltermijn een bankafschrift met volgnummer 2 van 2013 overgelegd en in hoger beroep dit bankafschrift nogmaals overgelegd alsmede een bankafschrift met volgnummer 3 van 2013. Afgezien van de omstandigheid dat volgens vaste rechtspraak (uitspraak van 16 januari 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:AZ7575) in beginsel geen betekenis toekomt aan gegevens of stukken die tijdens de bezwaarfase of daarna alsnog zijn verstrekt, heeft appellante de zakelijke rekening al op 7 juni 2012 geopend. Gelet op de op het bankafschrift met volgnummer 2 genoemde saldi van 1 januari 2012 en van 31 december 2012 is niet aannemelijk dat er geen bankafschriften over 2012 zijn. De omstandigheid dat appellante pas in januari 2013 inlogcodes voor internetbankieren heeft ontvangen, maakt niet dat zij redelijkerwijs niet over de gevraagde bankafschriften kon beschikken. Het lag op de weg van appellante om ervoor te zorgen dat zij de codes tijdig in bezit kreeg om de gevraagde bankafschriften te verkrijgen, dan wel, indien het opvragen van de inlogcodes meer tijd zou hebben gevergd, binnen de gegeven hersteltermijn het dagelijks bestuur om verlenging van die termijn te verzoeken. Appellante heeft dit nagelaten. Dit betekent dat appellante van het niet tijdig indienen van de bankafschriften een verwijt kan worden gemaakt.