ECLI:NL:CRVB:2015:3361
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in sociale zekerheidszaak
Op 15 september 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB). De verzoeker had een aanvraag voor bijstand ingediend, welke door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam was afgewezen op 12 februari 2014. De afwijzing was gebaseerd op onvolledige informatie die door de verzoeker was verstrekt, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 25 juni 2014 ongegrond verklaard, en de rechtbank Rotterdam bevestigde deze beslissing op 12 augustus 2014.
De verzoeker stelde dat hij als gevolg van inhoudingen op zijn bijstand niet in zijn levensonderhoud kon voorzien, wat leidde tot een toename van zijn schuldenlast. De voorzieningenrechter benadrukte echter dat voor het treffen van een voorlopige voorziening een actueel spoedeisend belang vereist is. De door verzoeker aangevoerde schuldenlast werd niet als spoedeisend beschouwd, aangezien er geen acute dreiging van huisuitzetting of afsluiting van energie- en waterlevering was. Bovendien had verzoeker recht op bescherming onder de regels van de beslagvrije voet.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen zwaarwegend belang was dat een snelle beslissing rechtvaardigde, en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, en de griffier en de voorzitter ondertekenden het proces-verbaal.