ECLI:NL:CRVB:2015:3341
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedures
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 september 2015 uitspraak gedaan over een verzoek tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De verzoeker, die schadevergoeding eiste van de Staat der Nederlanden, Minister van Veiligheid en Justitie, en de Minister van Defensie, had eerder een procedure lopen die begon met een bezwaarschrift op 22 augustus 2007. De Raad stelde vast dat de totale procedure meer dan zes jaar had geduurd, terwijl de redelijke termijn voor dergelijke procedures vier jaar bedraagt. Dit leidde tot de conclusie dat de redelijke termijn in zowel de bestuurlijke als de rechterlijke fase was overschreden.
De minister erkende de overschrijding van de behandelduur in de bezwaarfase, maar stelde dat de inschakeling van een externe deskundige voor de geneeskundige rapporten extra tijd vergde. De Raad oordeelde echter dat deze vertraging niet gerechtvaardigd was en dat de overschrijding van de termijn in totaal twee jaar en bijna zes maanden bedroeg. De Raad kende een schadevergoeding toe van € 2.500,- voor de overschrijding van de redelijke termijn, en een extra bedrag van € 1.000,- voor de lange duur van de schadeprocedure zelf, die ook niet onredelijk lang had mogen duren.
Daarnaast werden de proceskosten van de verzoeker, die € 245,- bedroegen, toegewezen aan de Staat en de minister, die elk voor de helft moesten betalen. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van overschrijding daarvan.