Uitspraak
13 6887 ZW
18 december 2013, 13/6246 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
J.C. van Beek.
Centrale Raad van Beroep
Op 30 september 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant, die in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellant, werkzaam als kraanmachinist, had zich op 15 januari 2013 ziek gemeld vanwege diabetes- en rugklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) kende appellant een Ziektewet-uitkering toe, maar verklaarde hem op 21 juni 2013 hersteld en beëindigde de uitkering per 28 juni 2013. Appellant ging hiertegen in bezwaar, maar het Uwv handhaafde zijn besluit. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig onderzoek hadden verricht en dat er geen reden was om aan de geschiktheid van appellant voor zijn werkzaamheden te twijfelen.
In hoger beroep betoogde appellant dat de rechtbank ten onrechte het oordeel van het Uwv had gevolgd. Hij stelde dat de verzekeringsartsen de impact van trillingen van de kraanmachine op zijn gezondheid niet goed hadden ingeschat. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen nieuwe medische gegevens waren overgelegd die de eerdere conclusies konden ondermijnen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant per 28 juni 2013 geschikt was voor zijn werkzaamheden als kraanmachinist. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.