ECLI:NL:CRVB:2015:3292
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- F. Hoogendijk
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag door onduidelijke woonsituatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) door het college van burgemeester en wethouders van Gouda. De appellante had in 2012 een aanvraag ingediend, maar deze werd afgewezen omdat zij niet aannemelijk had gemaakt dat zij op het opgegeven adres woonde. De Raad heeft vastgesteld dat appellante tijdens een gesprek wisselend antwoord gaf op vragen over haar woonsituatie en dat er tijdens een huisbezoek geen persoonlijke bezittingen van haar zijn aangetroffen in de kamer die zij als haar slaapkamer had aangeduid. Dit leidde tot de conclusie dat appellante niet voldeed aan de inlichtingenverplichting, waardoor haar aanvraag terecht was afgewezen.
Na een nieuwe aanvraag in januari 2013, die ook werd afgewezen, heeft appellante bezwaar gemaakt. De rechtbank heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, omdat appellante er niet in was geslaagd de onduidelijkheid over haar woonsituatie weg te nemen. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de uitspraak van de rechtbank onvoldoende gemotiveerd was, maar de Raad heeft deze argumenten niet overtuigend geacht. De Raad heeft de eerdere bevindingen van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat appellante niet had aangetoond dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden die haar recht op bijstand zouden kunnen onderbouwen. De uitspraak van de rechtbank is derhalve bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.