ECLI:NL:CRVB:2015:3182

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 september 2015
Publicatiedatum
22 september 2015
Zaaknummer
14/4621 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van vergoeding voor gemaakte reiskosten ten behoeve van woon-werkverkeer

In deze zaak gaat het om de vaststelling van de vergoeding voor gemaakte reiskosten door een appellant die werkzaam was bij de politie in het team Noord- en Oost Gelderland. De appellant had in 2012 een vergoeding aangevraagd voor zijn woon-werkverkeer, maar heeft verzuimd om een Excelbestand in te dienen met de benodigde gegevens over zijn reisdagen en gereden kilometers. De korpschef heeft de vergoeding vastgesteld op € 351,60, wat aanzienlijk lager is dan de vergoeding die in 2011 was toegekend. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, waarna de appellant in hoger beroep ging bij de Centrale Raad van Beroep.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de korpschef bevoegd is om te bepalen op welke wijze aanvragen moeten worden ingediend en dat de appellant niet heeft voldaan aan de vereisten. De appellant betoogde dat de informatie op Intranet verwarrend was, maar de Raad oordeelt dat het appellant duidelijk had moeten zijn dat hij een Excelbestand moest indienen. De Raad bevestigt dat de korpschef niet buiten de grenzen van een redelijke beleidsbepaling is getreden door de aanvraag van de appellant niet te honoreren en geen uitzondering te maken voor zijn situatie. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

Datum uitspraak: 17 september 2015
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
7 juli 2014, 13/10212 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] , Duitsland (appellant)
de korpschef van politie (korpschef)
PROCESVERLOOP
Ingevolge artikel 5 van de Wet van 12 juli 2012 tot invoering van de Politiewet 2012 en aanpassing van overige wetten aan die wet (invoerings- en aanpassingswet Politiewet 2012, Stb. 2012, 316) is in dit geschil de korpschef in de plaats getreden van de korpsbeheerder van de politieregio Noord- en Oost Gelderland, ten name van wie het geding aanvankelijk is gevoerd. Waar in deze uitspraak wordt gesproken van de korpschef, wordt daaronder in voorkomend geval (mede) de korpsbeheerder verstaan.
Namens appellant heeft mr. R. Radema hoger beroep ingesteld.
De korpschef heeft een verweerschrift ingediend.
Appellant heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 augustus 2015. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Radema en B.O. Vreeswijk. De korpschef heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.M.A.C. Theunissen.

OVERWEGINGEN

1.1.
In artikel 2, eerste lid, van de Regeling ruilmogelijkheden arbeidsvoorwaarden politie (RAP) is bepaald dat de ambtenaar zijn keuze in het kader van de RAP kenbaar maakt door middel van een aanvraag. Het tweede lid van artikel 2 bepaalt dat de aanvraag wordt ingediend op een door het bevoegd gezag aangegeven wijze.
1.2.
Appellant was ten tijde van belang werkzaam bij de politie in het team Noord- en Oost Gelderland. Zijn woon-werkafstand bedroeg meer dan 75 kilometer. Appellant wilde in 2012, evenals in 2011, gebruik maken van de in de RAP geboden mogelijkheid om een deel van zijn bruto eindejaarsuitkering te ruilen tegen een belastingvrije vergoeding voor gemaakte reiskosten ten behoeve van woon-werkverkeer. Over 2011 is aan appellant een vergoeding toegekend van € 3378,72.
1.3.
Blijkens de salarisspecificatie van december 2012 is aan appellant voor het kalenderjaar 2012 een vergoeding toegekend van € 351,60. De salarisspecificatie is na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 6 november 2013 (bestreden besluit). De korpschef heeft aan dit besluit ten grondslag gelegd dat appellant heeft verzuimd om het voor de aanvraag speciaal ter beschikking gestelde Excelbestand met een overzicht van de daadwerkelijke reisdagen met datum en de daadwerkelijke gereden kilometers in het kalenderjaar 2012 in te dienen. Herstel van dit verzuim is niet mogelijk. De 13e salarisrun, die loopt van 8 december 2012 tot
6 januari 2013, is slechts bedoeld om door de werkgever gemaakte fouten te herstellen.
2. Bij aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant ongegrond verklaard.
3. Naar aanleiding van wat partijen in hoger beroep naar voren hebben gebracht komt de Raad tot de volgende beoordeling.
3.1.
Vast staat dat appellant geen Excelbestand met de gevraagde gegevens betreffende het kalenderjaar 2012 heeft ingediend.
3.2.
Appellant betoogt dat de via Intranet verstrekte informatie verwarrend was en hij als gevolg daarvan geen Excelbestand voor het kalenderjaar 2012 heeft ingediend. Het is onredelijk om de gevolgen daarvan voor zijn risico te laten. Hij verwijst naar het door hem in 2011 ingediende Excelbestand. Zijn reisafstand woon-werkverkeer en zijn werkdagen zijn in 2012 niet gewijzigd.
3.3.
Het betoog van appellant slaagt niet. De korpschef is bevoegd te bepalen op welke wijze een aanvraag in het kader van de RAP moet worden ingediend en komt daarbij een ruime vrijheid toe. Via de op de RAP gebaseerde Intranetpagina “CAO a la Carte 2012” is appellant geïnformeerd over de wijze waarop de aanvraag moet worden ingediend. Daartoe is vermeld dat bij gebruikmaking van de mogelijkheid van de uitruil van de eindejaarsuitkering tegen gemaakte reiskosten bij een reisafstand boven de 75 kilometer, zoals in het geval van appellant, een andere aanvraagprocedure geldt en een separaat Excelbestand moet worden ingediend met daarin een overzicht van de daadwerkelijke reisdagen en reisafstand. Daarbij is tevens kenbaar gemaakt dat bij vakantie, ziekte, dienstreizen, thuiswerken en dergelijke geen reisdagen kunnen worden ingevuld. Het had appellant dan ook duidelijk moeten zijn dat een Excelbestand met een overzicht van daadwerkelijk gereden kilometers in het kalenderjaar 2012 moest worden ingediend en niet kon worden volstaan met een verwijzing naar het in 2011 ingediende Excelbestand. Dat op de Intranetpagina tot slot is vermeld dat een door een medewerker in 2011 gemaakte keuze voor deze uitruil als zodanig nog steeds van kracht is, doet niet af aan het gestelde vereiste dat een Excelbestand met de gevraagde gegevens betreffende het kalenderjaar 2012 moet worden ingediend. Nu dit Excelbestand niet is ingediend, heeft de korpschef mogen uitgaan van een reisafstand woon-werkverkeer van maximaal 75 kilometer en een dienovereenkomstige vergoeding van € 351,60 toegekend aan appellant.
3.4.
Appellant betoogt voorts dat de korpschef in redelijkheid niet heeft kunnen weigeren om deze fout te herstellen in het kader van een 13e salarisrun.
3.5.
Dit betoog slaagt evenmin. Via de 13e salarisrun worden gemaakte fouten bij de verwerking van salarisgegevens gecorrigeerd. De korpschef voert het beleid dat deze run niet wordt aangewend om alsnog aanpassingen door te voeren ter herstel van door medewerkers gemaakte fouten zoals het niet tijdig indienen van de gevraagde gegevens, hoewel dit technisch mogelijk is. De korpschef is bevoegd dit beleid te voeren en is daarmee niet getreden buiten de grenzen van een redelijke beleidsbepaling. Daarbij heeft de korpschef belang mogen hechten aan de bewerkelijkheid van het doorvoeren van aanpassingen en de fiscale consequenties die daarmee voor de korpschef als werkgever zijn gemoeid. Met het oog daarop is op de Intranetpagina uitdrukkelijk een uiterste datum gegeven waarop de aanvragen, voorzien van de benodigde gegevens, moeten zijn ontvangen. Daarbij is kenbaar gemaakt dat na deze datum de keuzes / aanvragen niet meer worden verwerkt. In het geval van appellant heeft de korpschef geen aanleiding hoeven zien om zodanig bijzondere omstandigheden aan te nemen dat voor appellant een uitzondering diende te worden gemaakt. Dat ten tijde hier van belang in andere regio’s mogelijk een ruimhartiger beleid is gevoerd met het oog op de tevredenheid van de medewerkers, doet aan het voorgaande niet af.
3.6.
Dit betekent dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra als voorzitter en C.H. Bangma en
M.T. Boerlage als leden, in tegenwoordigheid van S.W. Munneke als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 september 2015.
(getekend) A. Beuker-Tilstra
(getekend) S.W. Munneke

HD