ECLI:NL:CRVB:2015:3165
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- C.H. Bangma
- B. Barentsen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen disciplinaire sancties opgelegd aan ambtenaar wegens plichtsverzuim en onheuse bejegening
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een ambtenaar tegen disciplinaire sancties die hem zijn opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van zijn gemeente. De ambtenaar, die in Duitsland woont, kreeg op 15 maart 2011 een schriftelijke berisping vanwege plichtsverzuim. Dit plichtsverzuim was het gevolg van zijn gedrag tijdens een vergadering, waar hij een externe relatie van de gemeente op onaanvaardbare wijze heeft bejegend. De rechtbank Maastricht oordeelde eerder dat de opgelegde straf onevenredig was aan de ernst van het plichtsverzuim, maar het college handhaafde de berisping en voegde daar een inhouding van een half maandsalaris aan toe.
De ambtenaar heeft zich in de periode na de berisping ziek gemeld en was van mening dat hij niet verplicht kon worden om zich in Nederland te laten controleren door een bedrijfsarts, gezien zijn woonplaats in Duitsland. Hij uitte zijn frustraties hierover in een e-mail aan alle medewerkers van de gemeente, waarin hij beschuldigingen uitte aan het adres van een P&O-medewerker. Deze e-mail werd door het college als plichtsverzuim gekwalificeerd, wat leidde tot de disciplinaire sancties.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het verzenden van de e-mail als plichtsverzuim moet worden aangemerkt. De Raad oordeelde dat de sancties, bestaande uit een berisping en inhouding van salaris, niet onevenredig waren aan de aard en ernst van het gepleegde plichtsverzuim. De ambtenaar had zich niet gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt en had zijn bezwaren op een andere manier moeten aankaarten. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de ambtenaar niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak.