ECLI:NL:CRVB:2015:313
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- E.C.R. Schut
- G.M.G. Hink
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de buiten behandelingstelling van een aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Appellante had op 10 september 2012 een aanvraag om bijstand ingediend, met als gewenste ingangsdatum 4 augustus 2012. Het college van burgemeester en wethouders van Hengelo heeft deze aanvraag op 6 november 2012 buiten behandeling gesteld, omdat appellante niet alle gevraagde gegevens had aangeleverd. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante in hoger beroep niet met nieuwe argumenten is gekomen en enkel heeft verwezen naar de eerder aangevoerde gronden. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven, waarbij is vastgesteld dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen, gezien het feit dat appellante essentiële bankafschriften niet had overgelegd. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagde en heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
De uitspraak benadrukt het belang van het aanleveren van volledige informatie bij aanvragen om bijstand en de bevoegdheid van het college om aanvragen buiten behandeling te stellen indien niet aan de informatieverplichtingen wordt voldaan.