ECLI:NL:CRVB:2015:3072
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- W.J.A.M. van Brussel
- W. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke urenuitbreiding van ambtenaren in het licht van dienstbelang en rechtszekerheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Rotterdam. De appellanten, werkzaam als raadsonderzoekers, hadden een aanvraag ingediend voor een tijdelijke urenuitbreiding van 36 naar 40 uur per week, welke was goedgekeurd op basis van een verhoogde instroom van zaken. Echter, door teruglopende instroom en overcapaciteit heeft de minister van Veiligheid en Justitie besloten om de arbeidsduur per 1 april 2013 terug te brengen naar 36 uur per week. De appellanten waren van mening dat deze verlaging in strijd was met hun rechten, omdat er geen duidelijke afspraken waren gemaakt over de tijdelijke aard van de urenuitbreiding.
De Raad oordeelde dat de aanvraag tot urenuitbreiding boven gemiddeld 36 uur per week moest worden toegewezen, tenzij het dienstbelang zich daartegen verzette. De Raad bevestigde dat de minister in dit geval gerechtigd was om de urenuitbreiding te beëindigen, gezien de financiële situatie en de overcapaciteit. De Raad verwierp ook het argument van de appellanten dat de verlaging van de arbeidsduur met terugwerkende kracht in strijd was met het rechtszekerheidsbeginsel, omdat de verlaging al eerder was aangekondigd en uitgesteld om de appellanten tegemoet te komen.
De uitspraak bevestigt de bevoegdheid van de minister om in het belang van de dienst de arbeidsduur van ambtenaren aan te passen, en benadrukt het belang van het dienstbelang in dergelijke besluiten. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraken van de rechtbank Rotterdam bekrachtigd en de hoger beroepen van de appellanten verworpen.