ECLI:NL:CRVB:2015:2959
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Boete wegens het niet afsluiten van een zorgverzekering en de rechtsgeldigheid van de opgelegde sanctie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een boete die is opgelegd aan appellante door het Zorginstituut Nederland, omdat zij geen zorgverzekering had afgesloten zoals vereist onder de Zorgverzekeringswet (Zvw). De appellante had eerder een brief ontvangen waarin zij werd aangemaand om binnen drie maanden een zorgverzekering af te sluiten, maar zij stelde dat zij verzekerd was bij OOM Verzekeringen, wat volgens het Zorginstituut geen geldige zorgverzekering is volgens de Zvw.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante op 24 mei 2011 telefonisch contact heeft gehad met het Zorginstituut, waarin zij haar onduidelijkheid over haar verzekeringsstatus uitte. Het Zorginstituut heeft haar toen uitgelegd dat haar particuliere verzekering niet voldeed aan de eisen van de Zvw. Ondanks deze informatie heeft appellante geen zorgverzekering afgesloten binnen de gestelde termijn, wat leidde tot de boete van € 343,74.
In de procedure heeft de rechtbank het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat er omstandigheden waren die tot vermindering van de boete moesten leiden. De Raad concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en dat de appellante op de hoogte was van haar verplichtingen onder de Zvw. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor ingezetenen van Nederland om een zorgverzekering af te sluiten en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichting.