ECLI:NL:CRVB:2015:2957
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- J.R. van Ravenstein
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep na overlijden appellant zonder bekende erfgenamen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 augustus 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 12/6898 AWBZ. Het hoger beroep was ingesteld door de appellant, die op 16 juli 2013 is overleden. De advocaat van de appellant, mr. E.J. Bakker, heeft de Raad op 21 januari 2015 geïnformeerd dat zij niet zal optreden namens eventuele erfgenamen van de appellant. De Raad heeft vervolgens in de Staatscourant aangekondigd dat het onderzoek ter zitting zou plaatsvinden op 15 juli 2015. Tijdens deze zitting is niemand van de erfgenamen verschenen, terwijl het Zorgkantoor, vertegenwoordigd door K.A.H. van Doorn-Veerman, wel aanwezig was.
De Raad heeft overwogen dat, gezien de feiten, het hoger beroep niet langer ontvankelijk is. De overledene heeft geen belang bij de voortzetting van het geding en er zijn geen erfgenamen bekend die het geding willen voortzetten. Na de oproep in de Staatscourant heeft niemand verzocht om als partij aan het geding deel te nemen. Hierdoor is het processuele belang aan de beoordeling van het hoger beroep komen te ontvallen, wat leidt tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter J. Brand en griffier J.R. van Ravenstein.