Uitspraak
[appellante] te [woonplaats] (appellanten)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de rechtbank het beroep van appellanten niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens overschrijding van de beroepstermijn. De Centrale Raad van Beroep heeft op 28 augustus 2015 uitspraak gedaan. Appellanten, vertegenwoordigd door mr. W. Frankema, hebben in hoger beroep aangevoerd dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is vanwege een abnormaal postverzuim. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft zich verweerd en gesteld dat de appellanten zelf verantwoordelijk zijn voor de onjuiste adressering van hun beroepschriften.
De feiten van de zaak zijn als volgt: De Svb heeft op 25 februari 2013 aan appellanten medegedeeld dat hun recht op ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) is herzien. Appellanten hebben hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit is ongegrond verklaard. Vervolgens hebben zij op 29 oktober 2013 beroepschriften ingediend, maar deze zijn door een foutieve adressering pas na het verstrijken van de beroepstermijn door de rechtbank ontvangen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de appellanten niet het juiste postbusnummer hebben vermeld en dat dit voor hun rekening komt.
In hoger beroep hebben appellanten dezelfde argumenten herhaald, maar de Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven. De Raad oordeelt dat de overschrijding van de termijn niet verschoonbaar is, omdat de gemaakte vergissing volledig aan de gemachtigde van appellanten kan worden toegerekend. De Raad heeft ook gewezen op eerdere uitspraken die niet van toepassing zijn op deze zaak, omdat de omstandigheden wezenlijk verschillen. Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.