ECLI:NL:CRVB:2015:2919
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van AOW-toeslag na wijziging van partnerinkomen
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van de AOW-toeslag van appellant, die in Marokko woont en een ouderdomspensioen ontvangt. Appellant heeft de Sociale verzekeringsbank (Svb) in september 2011 geïnformeerd over een wijziging in het inkomen van zijn partner. De Svb heeft daarop in augustus 2012 de hoogte van de toeslag herzien en een bedrag van € 836,11 teruggevorderd over de periode van juli 2011 tot en met juli 2012. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, waarbij hij onder andere aanvoert dat de herziening onjuist is en dat de Svb te laat heeft gereageerd op de inkomensgegevens van zijn partner.
De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij is overwogen dat de Svb tijdig op het bezwaar heeft beslist en dat appellant redelijkerwijs had moeten begrijpen dat de hoogte van het inkomen van zijn partner invloed had op de toeslag. In hoger beroep heeft appellant opnieuw aangevoerd dat de Svb niet tijdig heeft gereageerd en dat de terugvordering financieel ingrijpend is. De Centrale Raad van Beroep bevestigt het oordeel van de rechtbank en oordeelt dat de Svb terecht de herziening heeft doorgevoerd en dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien. De Raad wijst erop dat de Svb op grond van de AOW verplicht is tot terugvordering van onverschuldigd betaalde toeslag, tenzij er dringende redenen zijn, wat in dit geval niet is aangetoond.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd.