ECLI:NL:CRVB:2015:2911
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.P.M. Zeijen
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en indexering van loonwaarden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft een geschil over de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Appellante, vertegenwoordigd door mr. G. van Zon, heeft hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat de bezwaren van de werkneemster en appellante tegen een eerder besluit ongegrond heeft verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat de geselecteerde functies voor de werkneemster voldoen aan de criteria van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Sb) en dat de loonwaarde actueel is.
Appellante betwistte in hoger beroep dat het mediane uurloon, in tegenstelling tot het maatmanuurloon, niet dient te worden geïndexeerd. Dit zou volgens haar leiden tot een onjuiste berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid. De Raad heeft echter geoordeeld dat er geen wettelijke basis is voor de indexering van het mediane loon en dat de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid door het Uwv correct is uitgevoerd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de argumenten van appellante niet voldoende waren om tot een ander oordeel te komen.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van actuele gegevens bij de beoordeling van arbeidsongeschiktheid en bevestigt de geldende wet- en regelgeving omtrent de berekening van uitkeringen op basis van de Wet WIA. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.