ECLI:NL:CRVB:2015:2906

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 augustus 2015
Publicatiedatum
27 augustus 2015
Zaaknummer
14/2707 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake functieclassificatie en ambtenarenrechtelijke geschillen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin de rechtbank het beroep van appellant ongegrond heeft verklaard. Appellant, werkzaam als Controller bij de Rijksgebouwendienst, was van mening dat hij ten onrechte niet was aangemerkt als functievolger voor de functie van Specialistisch Adviseur schaal 13-15. De rechtbank oordeelde dat de functie van Controller, die appellant voor de reorganisatie vervulde, voornamelijk uitvoerende werkzaamheden omvatte, terwijl de functie van Specialistisch Adviseur coördinerende en aansturende taken vereist. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties had appellant na een reorganisatie geplaatst in de functie van Senior Adviseur Bedrijfsvoering schaal 11-13, wat de rechtbank niet onredelijk achtte. Appellant heeft in hoger beroep zijn standpunt herhaald, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de werkzaamheden van appellant na zijn re-integratie hoofdzakelijk controlerend en uitvoerend van aard waren, en dat hij daarom niet als functievolger voor de Specialistisch Adviseur kon worden aangemerkt. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak zonder veroordeling in proceskosten.

Uitspraak

14/2707 AW
Datum uitspraak: 27 augustus 2015
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
31 maart 2014, 12/1992 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (minister)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M.A.H.H. Ceelen hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 juni 2015. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Ceelen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. N.M. Vastenburg, drs. H.G.J. Goorkate en C.M.C. Sjerps LLM.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant is per 1 april 2005 geplaatst in de functie van Controller binnen de stafafdeling Concern Financiële Zaken bij de Rijksgebouwendienst. Deze functie is gewaardeerd op
schaal 11.
1.2.
Bij besluit van 30 juni 2011 heeft de minister appellant in verband met de reorganisatie van de Rijksgebouwendienst met ingang van 1 juli 2011 geplaatst in de functiefamilie bedrijfsvoering, functie adviseur bedrijfsvoering schaal 8-11, schaal 11, bij de Rijksgebouwendienst. Daarbij is vermeld dat appellant de werkzaamheden zal verrichten bij de directie Bedrijfs- en Bestuurszaken (BBZ), afdeling Concerncontrol.
1.3.
Bij besluit van 15 maart 2012, aangevuld bij besluit van 5 april 2012 (bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar tegen het besluit van 30 juni 2011 gegrond verklaard, dit besluit herroepen en bepaald dat de functie van appellant is gewijzigd in Senior Adviseur Bedrijfsvoering schaal 11-13, schaal 11.
2. Appellant heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en daarbij aangevoerd dat hij functievolger is voor de functie van Specialistisch Adviseur schaal 13-15 in de nieuwe organisatie, gezien de mate van overeenkomst van de taken in die functie met de taken die hij vervulde als Controller Staven in de oude organisatie. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank dit beroep ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat op grond van de functieomschrijvingen de functie van Controller (oud), zijnde de oude functie van appellant, en de functie van Specialistisch Adviseur (nieuw), zijnde de door appellant geambieerde functie, van elkaar verschillen, zowel op het gebied van de werkzaamheden als op het gebied van de verantwoordelijkheden. De rechtbank heeft daarbij geconstateerd dat de functie van Controller (oud) voornamelijk gericht is op uitvoeringswerkzaamheden, terwijl de functie van Specialistisch Adviseur (nieuw) zich kenmerkt door coördinerende en aansturende werkzaamheden. De rechtbank heeft het daarom niet onredelijk geacht dat de minister appellant niet in de functie van Specialistisch Adviseur heeft geplaatst en heeft het evenmin onredelijk geacht dat appellant is geplaatst in de functie van Senior Adviseur Bedrijfsvoering, omdat de functieomschrijving van deze functie inhoudelijk de functieomschrijving van de functie van Controller (oud) dicht nadert. Het standpunt van appellant dat hij feitelijk werkzaamheden verrichte die passen bij de functie van Specialistisch Adviseur (nieuw) heeft hij naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aannemelijk gemaakt.
3.1.
Appellant heeft in hoger beroep zijn standpunt herhaald dat de minister hem had moeten plaatsen in de functie van Specialistisch Adviseur schaal 11-13. Volgens appellant heeft de rechtbank miskend dat een vergelijking van het feitelijk samenstel van werkzaamheden zoals door appellant voorafgaand aan de reorganisatie werd verricht met de werkzaamheden in de functie van Specialistisch Adviseur schaal 13-15, tot die uitkomst had moeten leiden. Appellant heeft daartoe aangevoerd dat hij, voordat hij in december 2007 ziek werd, werkzaam was als Controller Staven en dat die functie is blijven bestaan onder de naam Directiecontroller BBZ met de formele benaming Specialistisch Adviseur schaal 13-15.
3.2.
Ter zitting heeft de minister erkend dat appellant werkzaam was als Controller Staven. De minister heeft voorts gemotiveerd betoogd dat de feitelijke werkzaamheden van appellant
- zonder daarbij afbreuk te willen doen aan de waardering voor deze werkzaamheden - overeenkwamen met die van Controller, schaal 11 (oud).
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Uit het registratieformulier functioneringsgesprek van 1 februari 2005 volgt dat appellant sinds september 2003 werkzaam is als Controller Staven. In dit gesprek is afgesproken dat appellant, na vaststelling van de formatie, door middel van een beschikking wordt benoemd tot Controller Staven. Dit heeft vervolgens geleid tot de in 1.1 genoemde plaatsing in de functie Controller, schaal 11. In een memo van 18 juni 2008 over de inrichting van de control bij de Directie Staven blijkt dat de taken van de Controller Staven tot medio 2007 voor een gering deel lagen op het terrein van de bedrijfseconomische sturing van de Stafafdelingen. Er was geen sprake van structurele invulling van de taken van een Controller zoals die bij de Directies van toepassing was. Na de instelling van de directie Bedrijfsvoering in opleiding en later de vorming van een tijdelijke directie Staven zijn in het werkpakket van de Controller Staven ook coördinerende en sturende taken terechtgekomen.
4.2.
Appellant is in december 2007 ziek geworden en hij is sindsdien niet meer werkzaam geweest als Controller Staven, ook niet nadat hij geheel hersteld was. Tijdens en na zijn
re-integratie heeft appellant werkzaamheden verricht die overeenkwamen met die van Controller, schaal 11 (oud).
4.3.
Appellant kan niet worden gevolgd in zijn vergelijking van het feitelijk samenstel van de door hem in de tweede helft van 2007 korte tijd verrichte werkzaamheden met de werkzaamheden behorende bij de functie van Specialistisch Adviseur schaal 13-15. De Raad is met de minister van oordeel dat de laatstelijk voor de reorganisatie vervulde functie, Controller, schaal 11 (oud), heeft te gelden als het samenstel van werkzaamheden dat aan betrokkene was opgedragen en dat op basis daarvan de functievergelijking diende plaats te vinden. Dat had mogelijk anders geweest kunnen zijn, indien de re-integratie of de daarmee verband houdende detachering van appellant zou hebben voortgeduurd tot aan de reorganisatie. Die situatie deed zich echter niet voor, aangezien appellant eind mei 2009 zijn werkzaamheden volledig heeft hervat en de detacheringovereenkomst is geëindigd op
1 december 2009.
4.4.
De werkzaamheden van appellant sinds 1 december 2009 tot aan de reorganisatie waren zoals appellant ook heeft erkend hoofdzakelijk controlerend en uitvoerend van aard. Appellant is dus terecht niet aangemerkt als functievolger voor de functie Specialistisch Adviseur schaal 13-15, omdat in die functie sprake is van coördinerende en aansturende werkzaamheden.
4.5.
Hieruit volgt dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door C.H. Bangma als voorzitter en W.J.A.M. van Brussel en M.C.D. Embregts als leden, in tegenwoordigheid van C.M. Fleuren als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2015.
(getekend) C.H. Bangma
(getekend) C.M. Fleuren

HD