ECLI:NL:CRVB:2015:2867
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake studiefinanciering en woonadres appellant
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap inzake studiefinanciering. De Minister had appellant voor het jaar 2012 studiefinanciering toegekend, maar later herzien naar de norm voor een thuiswonende studerende, omdat uit een huisbezoek was gebleken dat appellant niet op het opgegeven adres woonde. De rechtbank had het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, en appellant ging in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de gronden in hoger beroep dezelfde waren als die in beroep en dat de rechtbank deze gronden uitgebreid had besproken. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat de bevindingen van het huisbezoek voldoende waren om te concluderen dat appellant niet op het opgegeven adres woonde. De Raad achtte de verklaringen van appellant niet geloofwaardig en bevestigde de aangevallen uitspraak, waardoor het bestreden besluit in stand bleef. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.