ECLI:NL:CRVB:2015:2857
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake bijstandsherziening en terugvordering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van het beroep van appellant door de rechtbank Amsterdam. Appellant ontving sinds 8 oktober 2004 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft bij besluit van 1 februari 2013, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 24 juni 2013, de bijstand van appellant over de periode van 8 oktober 2004 tot en met 31 december 2007 herzien en de kosten van bijstand tot een bedrag van € 32.239,04 teruggevorderd. Dit gebeurde op basis van de stelling dat appellant onjuiste of onvolledige inlichtingen had verstrekt over zijn woonsituatie.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellant te laat de gronden van het beroep had ingediend en geen verschoonbare redenen had aangevoerd. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij het faxbericht van 1 augustus 2013 niet heeft ontvangen, maar de Raad oordeelt dat hij met deze blote ontkenning het vermoeden dat het faxbericht hem heeft bereikt niet heeft ontzenuwd. De Raad bevestigt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard, omdat appellant niet binnen de gestelde termijn de gronden van het beroep heeft ingediend.
De Centrale Raad van Beroep komt tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.