ECLI:NL:CRVB:2015:2853
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand wegens niet meewerken aan huisbezoek
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant ontving vanaf oktober 2004 bijstand, maar zijn aanvraag werd afgewezen omdat hij niet heeft meegewerkt aan een huisbezoek dat aansluitend aan een gesprek zou plaatsvinden. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat indien het noodzakelijk is om een huisbezoek af te leggen op het door de betrokkene opgegeven adres, de verantwoordelijkheid voor het niet kunnen uitvoeren van dat huisbezoek in de risicosfeer van de betrokkene ligt. Appellant had verklaard bereid te zijn om mee te werken, maar dit werd niet als voldoende beschouwd. De rechtbank had eerder het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, en de Raad onderschrijft dit oordeel. De Raad bevestigt dat er voldoende redenen waren voor het college om een huisbezoek te willen afleggen, gezien de inconsistenties in de woon- en leefsituatie van appellant. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.