ECLI:NL:CRVB:2015:2729
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- B.J. van de Griend
- C.H. Bangma
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak van de rechtbank Gelderland inzake de ambtenarenstatus van een conciërge en de gevolgen van ernstig plichtsverzuim
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had geoordeeld dat de betrokkene, werkzaam als conciërge bij de Stichting Apeldoorns Voortgezet Openbaar Onderwijs, geen ambtenaar was in de zin van de Ambtenarenwet, en verklaarde zich onbevoegd om van het geschil kennis te nemen. De Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak vernietigd en geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte tot deze conclusie is gekomen. De Raad heeft vastgesteld dat de Stichting AVOO, ondanks dat het een privaatrechtelijke stichting betreft, onder de reikwijdte van de Ambtenarenwet valt, omdat er sprake is van een overheersende overheidsinvloed op het personeelsbeleid.
De zaak betreft een disciplinaire procedure tegen de conciërge, die op 22 juni 2014 een reikibehandeling heeft gegeven aan een minderjarige leerling in diens slaapkamer, waarbij fysiek contact heeft plaatsgevonden. Dit gedrag heeft geleid tot ernstig plichtsverzuim en uiteindelijk tot strafontslag. De Raad heeft vastgesteld dat de betrokkene het vertrouwen dat de schoolleiding, ouders en leerlingen in hem hadden, in ernstige mate heeft geschaad. De Raad heeft de zaak niet terugverwezen naar de rechtbank, maar heeft zelf het beroep van de betrokkene tegen het bestreden besluit beoordeeld en ongegrond verklaard.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor medewerkers in het onderwijs om zich bewust te zijn van hun verantwoordelijkheden en de grenzen van hun rol, vooral in situaties waarin zij in een vertrouwensrelatie tot leerlingen staan. De Raad heeft geconcludeerd dat het gedrag van de betrokkene niet alleen onacceptabel was, maar ook dat het ontslag gerechtvaardigd was gezien de ernst van het plichtsverzuim.