Uitspraak
OVERWEGINGEN
schil is dat het traject bij Baanbrekend een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling is en dat deze voorziening voortijdig is beëindigd.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die sinds 2009 bijstand ontvangt op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had een maatregel opgelegd gekregen van 100% verlaging van zijn bijstandsuitkering gedurende een maand. Deze maatregel was het gevolg van zijn negatieve presentatie tijdens een groepssollicitatie, wat leidde tot het beëindigen van zijn re-integratietraject bij Baanbrekend. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, en de appellant ging in hoger beroep.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant voorafgaand aan de groepssollicitatie was gewaarschuwd om zich positief te presenteren en zijn beperkingen niet te benadrukken. Desondanks heeft hij tijdens de sollicitatie de nadruk gelegd op zijn beperkingen, wat een negatieve indruk heeft achtergelaten. De Raad oordeelde dat de maatregel terecht was opgelegd, omdat de appellant niet of onvoldoende gebruik had gemaakt van de aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling. De beroepsgrond van de appellant dat hij zich positief had opgesteld tijdens de sollicitatie werd verworpen, en de Raad bevestigde de beslissing van de rechtbank.
De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om de maatregel te matigen en dat het verzoek van de appellant om schadevergoeding ook moest worden afgewezen. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en de maatregel bleef van kracht.